Hans de Kunder is in de gemeente Reimerswaal als wethouder onder andere verantwoordelijk voor WMO en het sociaal domein. De Zeeuwse Huiskamer in Rilland valt onder zijn verantwoordelijkheid.
Hoe hebben jullie van de Zeeuwse Huiskamer gehoord?
“Ik werd er vanuit onze organisatie op gewezen. Ik weet nog wel dat ik al snel dacht: die vlag dekt niet helemaal de lading. De Zeeuwse Huiskamer is helemaal niet één fysieke huiskamer. Het gaat om innovatie, maar we willen niet meedoen aan het huis van de toekomst van Chriet Titulaer. Geavanceerde gadgets voor een modern huishouden zijn een middel, maar niet het doel. Voor mij is belangrijk dat de behandeling en de overdracht warm is en dat er voor mensen die een zorgvraag hebben zoveel mogelijk wordt opgelost.
Wat is dan wel het doel van jullie deelname aan de Zeeuwse Huiskamer?
We moeten decentralisaties in gaan vullen. De rol van de overheid en die van de burger verandert. We kunnen binnen de Zeeuwse Huiskamer allerlei zaken gaan uitrollen die we al in gang hadden gezet vanwege de decentralisatie en daarbij hebben we Rilland als voorbeeld genomen.
Wat houden die veranderende rol en decentralisatie in?
Vroeger kon je, als je bepaalde zorg nodig had, terecht in een zorginstelling. Dat is nu alleen nog voor de zeer gecompliceerde gevallen. Maar je moet nog wel érgens terecht kunnen natuurlijk.
Heel in het kort komt het erop neer dat er vroeger werd gekeken wat iemand niet meer kon en daar werd je zorg op aangepast. Nu wordt er eerst gekeken wat iemand nog wél kan. De trend van de verzorgingsstaat wordt doorbroken. Men moet meer zorg zelf organiseren. En als mensen er zelf niet uitkomen, dán is de gemeente er nog. Die krijgt daardoor nu veel meer verantwoordelijkheden.
Daar heb je een model voor nodig, een manier om dingen in de praktijk te doen. Als mensen echt zorg nodig hebben, moeten ze die wel weten te vinden. We moeten een enorme omslag maken in denken. We zijn al heel lang bezig om onze kernen zo in te richten dat mensen niet naar de zorg toe hoeven. We willen het simpel houden. Als mensen bij elkaar komen, zullen zaken ook eerder opgemerkt worden. Op kleinschalig niveau is eerder duidelijk wanneer het ergens mis gaat (dat iemand ineens veel minder wordt gezien of er slecht verzorgd uitziet).
Hoe ziet u daarbij de rol van de Zeeuwse Huiskamer?
Het wordt een soort biotoop waarin je kunt zoeken hoe je de toekomst in gaat richten in kernen en in wijken. Er zitten algemene lijnen in die aansluiten bij wat wij doen. Daar kunnen we van leren. Straks willen we ook duidelijke resultaten zien. Wat is de input geweest en wat de uitkomst?
Ook een voordeel van de Zeeuwse Huiskamer is het feit dat er verbindingen worden gelegd. Impuls is erbij betrokken, Damen, Amels, Paree… Die kunnen ook weer connecties leggen met techniek. Niet dat we nu alle huizen helemaal vol gaan proppen met alleen maar technische snufjes, maar toch, we kunnen de ideeën die we al hebben, zo wel gaan toetsen. We zijn, net als andere gemeentes, zoekende en in vrij korte tijd moeten er oplossingen gaan komen.